Een van de voornaamste bezienswaardigheden van Leeuwarden is de Grote of Jacobijnerkerk aan het Jacobijnerkerkhof. De bouw ervan is al voor 1300 begonnen en heeft tot na 1500 geduurd. Het is dan ook het oudste monument van de stad.
Bekend is het Oranjepoortje aan de oostkant, een portaal met een boompje met oranjeappels en het wapen van Leeuwarden er op. Het is de oude ingang van de stadhouders van Friesland. Eeuwenlang zijn de leden van de stadhouderlijke familie in de Grote kerk begraven. De Friese stadhouders zijn de rechtstreekse voorouders van ons koninklijk huis. Leeuwarden behoort met Delft en Breda tot de drie steden met een koninklijke grafkelder. Het vijfzijdige koor is sedert 1588 als laatste rustplaats voor de Friese Nassau’s bestemd. Bij de restauratie van het koor in 1948 zijn fragmenten van het grafmonument van Anna van Oranje, gestorven in 1588,op een tombe geplaatst en zijn in de vensters gebrandschilderde glazen aangebracht. De merkwaardige balkonvormige stadhouders bank, koningskraak genoemd, is nog aanwezig.
In 1588 besloot de eerste Friese stadhouder Willem Lodewijk van Nassau zijn jong overleden vrouw Anna van Oranje, een dochter van Willem van Oranje, in het koor te laten bijzetten. Gedurende bijna twee eeuwen zou de kerk dienst doen als grafkerk voor de stadhouderlijke familie. Helaas is tijdens de Franse revolutie in 1795 veel vernield, maar in 1948 is de ruimte, als huldeblijk bij het vijftigjarig regeringsjubileum van koningin Wilhelmina, in ere hersteld.
Bouwgeschiedenis
De kerk maakte oorspronkelijk deel uit van het in 1245 gestichte Dominicanerklooster. Dit werd gesticht door de volgelingen van Dominicus (ca.1170-1221), die Dominicanen en ook wel Jacobijnen werden genoemd.
Resten van de oorspronkelijke 13e-eeuwse kapel zijn nog aanwezig in het middenschip van de huidige kerk. Omstreeks 1275 werd begonnen met de bouw van een twee-beukige kerk die omstreeks 1310 was voltooid. Van deze kerk zijn fragmenten bewaard gebleven zoals het koor, het grootste gedeelte van het schip en de noordbeuk.
Aan de oostkant, halverwege het pleintje Bij de Put, is de rijpe gotische architectuur nog goed te bewonderen. Daar ziet men ook het later aangebouwde Oranjepoortje versierd met een boompje met oranjeappels.
Bij de grote stadsbrand van 1392 ging het dak van de kerk in vlammen op. De dakconstructie van het schip dateert van circa 1394. Aan het eind van de vijftiende eeuw werd de kerk uitgebreid met een brede zijbeuk met karakteristieke topgevels die de kerk vanaf het Jacobijnerkerkhof een monumentaal aanzien geven. Dit gedeelte werd voltooid in 1504. In de hoek van koor en zuidbeuk kwam tussen 1504 en 1515 een sierlijk kapelletje tot stand. Tenslotte werd de kerk naar het westen verlengd met een travee die werd voltooid in 1521. De afwisselende lagen rode en gele baksteen in de topgevels zijn een kenmerk van de late gotiek.
De kerk heeft slechts kort als kloosterkerk dienst gedaan. De opstand tegen de koning van Spanje leidde tot een godsdienstige omwenteling. Vanaf 1578 werd de kerk gemeenschappelijk gebruikt door de Dominicanen en de Protestanten. In 1580 toen de rooms-katholieke eredienst in Friesland werd afgeschaft, werd de kerk definitief aan de protestanten toegewezen. Sindsdien is de Grote Kerk de Nederlands Hervormde Gemeente hoofdkerk van Leeuwarden en ook van de provincie.
De kerk is van 1971 tot 1976 ingrijpend gerestaureerd en heeft van 2001 tot 2003 opnieuw een restauratie ondergaan.
Interieur
Schip en zijbeuken vormen een wijdse, lichte ruimte waartegen het koor stemmig afsteekt. Uit de periode van de Dominicanen dateren in de zuidbeuk muurschilderingen uit 1575 van Maria met kind Jezus uit 1575 en een gedeeltelijk bewaard gebleven apostelserie. Het houten tongewelf is versierd met schilderingen uit circa 1500. Vaag is boven de preekstoel Maria met engelen te zien. Het westelijk vak boven de uitbreiding uit 1521 is onbeschilderd gebleven.
Tal van zeer fraaie zestiende-eeuwse renaissancegrafstenen bedekken de vloer. Oudere zerken zijn van rode of gele zandsteen. De oudste gedeeltelijk bewaard gebleven steen in het westeinde van de noordbeuk dateert uit omstreeks 1300.
Het schip wordt gedomineerd door het orgel uit 1724-1727 van de beroemde orgelbouwer Christiaan Muller. Het is een van de mooist klinkende barokorgels van ons land en heeft 38 registers. Beelden van geloof, hoop en liefde van de hand van Gerbrand van der Haven bekronen het prachtige orgel. Regelmatig vinden hier orgelconcerten plaats.
Een nieuw liturgisch centrum is na de laatste restauratie in het schip geplaatst. Met een transparante vormgeving en moderne materiaalkeuze -roestvrij staal en glas- heeft men de ruimtewerking van de kerk zoveel mogelijk willen respecteren en de overgang naar het nieuwe millennium willen markeren. De met mooi snijwerk versierde preekstoel dateert uit het derde kwart van de 17e eeuw. Vooraan in het koor bevindt zich de verhoogde stadhouders bank uit 1696 met fraai snijwerk van Pieter Nauta. Bij de opgang hangt een origineel 17e-eeuws wapenbord.
De koorinrichting is grotendeels van 1948 en volgende jaren. De centrale houten tombe draagt twee zwart marmeren wapenschilden. Dit zijn overblijfselen van het oorspronkelijke monument voor Anna van Oranje uit 1591, van de Vlaamse kunstenaar Johan Schoorman. Op de noordmuur is een geschilderde reconstructie van het grafmonument voor Willem Lodewijk van Nassau, ontworpen door Pieter de keyser, aangebracht.
De gebrandschilderde ramen in het koor herinneren aan aan verschillende stadhouders.
Van links naar rechts: Willem Lodewijk, overleden 1620, Ernst Casimir, gesneuveld voor Roermond 1632, de rouwstoet van Willem Frederik voor de Grote Kerk 1664, het verdrinken van Johan Willem Friso bij Moerdijk 1711 en de geliefde Marijke Meu ofwel Maria Louise, de weduwe van Johan Willem Friso, die in 1765 als laatste in de kerk werd bijgezet. Het raam in de zuidwand symboliseert de wederopbouw van Nederland onder het huis van Oranje na de oorlogsjaren. Onder dit raam is in 2005 een fraaie plaquette aangebracht ter nagedachtenis aan koningin Juliana. Het is het eerste monument voor deze geliefde vorstin, dat na haar dood in 2004, in ons land tot stand is gekomen.