Elke Rooms-Katholieke kerk kent haar schilderingen van afbeeldingen, voorstellingen van bijbelse episodes, heiligen en martelaren. De Grote Kerk vormde hierop uiteraard geen uitzondering: wanden en pilaren werden volop benut om deze afbeeldingen weer te geven. Hoe een en ander in volle glorie geweest is zullen we niet kunnen achterhalen, maar wél zijn tijdens restauraties en interieuraanpassingen de nodige vondsten gedaan van voorstellingen die tijdens de reformatie door de hervormden wéggeschilderd waren.

Eekhof vermeldt in zijn onvolprezen "Geschiedkundige Beschrijving van Leeuwarden"een dergelijke vondst tijdens de kerkverbouwing van 1842: "....zijn er nog verschillende van deze beelden voor den dag gekomen, welke, op natte kalk, voor dien tijd zeer goed geschilderd waren. Van sommigen heb ik kopijen laten vervaardigen voor het Stedelijk Archief".

En zoals gebruikelijk heeft dat Stedelijk Archief, nu het Historisch Centrum Leeuwarden, deze kopieën met zorg bewaard zodat er bij dit tekstgedeelte nog een fraaie afbeelding weergegeven kan worden. Overigens zijn des-tijds alle gevonden afbeeldingen weer aan het zicht onttrokken.

Maar het verhaal gaat verder: in het najaar van 1972, toen het "uitpellen" van de Grote Kerk wegens de restauratie in volle gang was, werd een buitengewone ontdekking gedaan: bij het verwijderen van de in 1842 tegen de zuidmuur geplaatste kraak en de houten lambrisering kwamen restanten van muurschilderingen tevoorschijn.

Het betrof de restanten van een vijftal schilderingen. Gerekend vanaf de oostmuur waren het : 1) een fragment van een figuur, vermoedelijk de profeet Jesaja, 2) de hoofden van een tweetal apostelfiguren, één daarvan S. Peter Petrus met daarbij de tekst:"Ick gheloof in god den vaeder almacgtige scepper van heemel en aerde", gevolgd door "Anno 1575". 3) een figuur waarvan alleen het hoofd zichtbaar was met nog vaag herkenbaar de tekst: "E……in Christus".4) een deels zichtbare figuur, barrevoets, gehuld in een mantel. Daarbij is nog zichtbaar een deel van een zwaard en op de achtergrond een architectuur-afbeelding. 5) een klein driehoekig fragment bestaande uit een kleed, vloertegels en voeten.

De schilderingen zijn in 1575 voltooid, het vermoeden bestaat dat de paneelschilder Adriaan van Cronenburg de maker ervan is. Lang hebben ze echter het interieur van de kerk niet opgeluisterd, in 1578 zijn ze bij het definitief doorzetten van de reformatie overgekalkt. Dit heeft echter wel een sterk conserverend effect gehad, wat onder andere bleek uit de nog zeer heldere kleuren. Alle schilderingen waren aangebracht op een vrij dikke pleisterlaag en ze hebben een zwarte omlijsting gehad.

Intrigerend was het feit dat alle figuren naar de oostmuur gericht waren. Het vermoeden groeide dat dit bewust gedaan was en dat zich op die oostmuur nog iets moest bevinden dat die gerichtheid zou verklaren. Er was daar echter niets te zien. Men ontdekte echter dat er ter plaatse van een dichtgezet raam zich metselwerk bevond waarmee dit raam was ‘volgemetseld’ zodat de oostmuur a.h.w. geëgaliseerd was.
Door een stuk van dit metselwerk uit te bikken werd ontdekt dat zich daarachter iets bevond dat het rechtvaardigde alles weg te halen. Toen werd de reden van de gerichtheid van de apostelfiguren zichtbaar: op het bepleisterde vlak van het dichtgezette venster bevond zich de schildering van een "Madonna met kind", omgeven door een stralenkrans.

Deskundigen waren het er spoedig over eens dat de schilderingen dermate waardevol waren dat conservering en (gedeeltelijke) restauratie gerechtvaardigd was. Dat dit echter een buitengewoon lastige opgave was dat het uiterste van de restaurateur zou vergen werd spoedig duidelijk; de conditie van de schilderingen was bijzonder slecht. Vooral door vochtinwerking zaten grote gedeelten van de schilderingen los van de pleisterlaag, waarbij deze laag zelf ook nog grotendeels van de uur was losgekomen! Bovendien was er sprake van een aanzienlijke salpetervorming. Alle energie werd dan eerst ook gericht op het bewaren van wat men had aangetroffen, alvorens aan de definitieve restauratie te denken.

Het was noodzakelijk de schilderingen van de muren af te nemen teneinde ze zo goed mogelijk te kunnen herstellen om ze vervolgens na de restauratie van het kerkinterieur te herplaatsen.

De afname-operatie was ongelooflijk gecompliceerd gezien het feit dat zich -soms bijna tot wanhoop van de restaurateurs- voortdurend nieuwe problemen voordeden die alleen door middel van onorthodoxe methoden opgelost konden worden. Zo deed zich het verschijnsel voor dat als gevolg van vochtinwerking delen van de pleisterlaag, waarop de schilderingen met veel moeite weer waren vastgehecht door de restaurateurs, van de muur losraakten, terwijl andere delen onwrikbaar vastzaten. Wat losliet werd dan ook afgenomen, wat vastzat bleef op z'n plek maar moest voortdurend onder controle worden gehouden: loslatende verfdeeltjes moesten worden vastgezet, beschadigingen werden ingekit en geretoucheerd.

De afgenomen schilderingen werden aan de achterkant ontdaan van het oude pleisterwerk door ze zover mogelijk af te slijpen. Vervolgens werd de achterzijde met doek afgeplakt en werd die zijde voorzien van een polystyreenlaag, een glasmat en aluminiumstrips en een laag epoxyhars. Na behandeling van de voorzijde konden de schilderingen dan weer worden teruggeplaatst op hun oorspronkelijke positie waarbij eerst een vier tot vijf centimeter diepe ruimte in de muur werd gekapt. De hechting aan de muur gebeurde met behulp van koperen schroeven en pluggen, waarna de "harmonisatie" met de vastzittende gedeelten kon plaatsvinden en de schilderingen hun huidig aanzien kregen. Men heeft hierbij niet gepoogd een "harde restauratie" uit te voeren door een min of meer fantasievolle reconstructie van de oorspronkelijke schilderingen: gedeelten die echt verloren gegaan waren heeft men dan ook niet getracht terug te brengen.

Als laatste werd in 1978 de restauratie van de "Madonna met kind" ter hand genomen. Ook hierbij heeft de zorgvuldige werkwijze van de restaurateur ervoor gezorgd dat deze schildering -ondanks de vele beschadigingen die ook hier aanwezig waren- weer de plek en de luister heeft gekregen die in 1575 bedoeld is. Dat we hier te maken hebben met de belangrijkste van de schilderingen blijkt niet alleen uit de grootte ervan maar ook uit de versiering op de omlijsting: een wapenschild met een eenhoorn met vier franse lelies en links en rechts hiervan twee wapenschilden waarvan de inhoud niet meer kon worden vastgesteld.

Het verhaal is hier mee nog niet afgelopen. Ongetwijfeld is de Grote Kerk het enige godshuis in Nederland waar recentelijk een nieuwe muurschildering is aangebracht! Toen bij de millenniumwisseling werd herdacht dat het 2000 jaar geleden was dat Christus geboren werd, is in de kerk een spraakmakende expositie georganiseerd met als thema "Verlicht mijn ogen". In dat kader is in de noordbeuk door de kunstenaars Manfred Stumpf en Gijs Frieling een monumentale Messias aangebracht: "intocht van Christus in de Grote Kerk te Leeuwarden". De schildering is vanaf het begin zo gewaardeerd dat besloten is bij het herstel van de muren deze afbeelding niet te verwijderen -wat aanvankelijk de bedoeling was- maar een blijvende plek te gunnen.